
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
Artikel 50
1
De officier van justitie stelt het verzoek om samenwerking in handen van de rechter-commissaris:
a
indien het strekt tot het horen van personen die niet bereid zijn vrijwillig te verschijnen en de gevraagde verklaring af te leggen;
b
indien het strekt tot het meewerken aan een verhoor door het Strafhof van een getuige of deskundige per videoconferentie;
c
indien uitdrukkelijk is gevraagd om een beëdigde verklaring of om een verklaring, afgelegd ten overstaan van een rechter;
d
indien het met het oog op het verlangde gevolg nodig is dat stukken van overtuiging in beslag worden genomen.
2
In andere dan de in het eerste lid voorziene gevallen kan de officier van justitie het verzoek van het Strafhof in handen van de rechter-commissaris stellen.
3
De overlegging van het verzoek geschiedt bij een schriftelijke vordering, waarin wordt omschreven welke verrichtingen van de rechter-commissaris worden verlangd.
4
De vordering, bedoeld in het derde lid, kan te allen tijde worden ingetrokken.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.